Dossinkazerne en doorstrijkmortel - een ingetogen match

zijaanzicht buitengevel dossinkazerne Mechelen

Ontdek hier meer over het nieuwbouwproject museum "de Dossinkazerne" in Mechelen. 

Joods museum van deportatie en verzet

Het museum ‘de Dossinkazerne’ in Mechelen onthult welke gruwelijkheden zich tijdens de Tweede Wereldoorlog op die plaats hebben voorgedaan. In 1942 werd de kazerne uitgekozen als SS-verzamelkamp voor Joden en zigeuners om ze later te deporteren.

Om de geschiedenis niet verloren te laten gaan, werd het Joods Museum van Deportatie en Verzet (JMDV) opgericht en opende het in 1995 de deuren voor het publiek, waarna het al snel door het groot aantal bezoekers uit haar voegen barstte.

De Vlaamse Overheid smeedde plannen voor een nieuw en groter museum. Er werd geopteerd voor een nieuwbouw naar een ontwerp van architect bOb Van Reeth. Het nieuwe museum, de Kazerne Dossin - Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten, werd in 2012 toegankelijk gesteld voor het publiek.

Architectuur

Sereniteit. Ingetogenheid. Ontroering. Dat is wat de site uitstraalt, want bOb Van Reeth en awg architecten slaagden erin het beladen verleden en de emoties erachter perfect te vertalen in de prachtige architectuur van het museumgebouw. Het gevoel wordt versterkt door de lichte muren, opgetrokken met een op een atypische manier toegepaste doorstrijkmortel van Weber. De mortel ‘besmeurt’ de gevelstenen waardoor het geheel een bijzondere look krijgt. Het ziet er niet vriendelijk en uitnodigend uit en dat was net de bedoeling. Mede omdat het effect dat hier gecreëerd werd bij menig in de smaak viel, werd door Weber webermix deco op de markt gebracht, een mortel die bestemd is voor een soortgelijke gevelafwerking. Meer over deze mortel vind je terug in "Project : Villaproject in Keerbergen".

Voor de dichtgemetselde ramen aan de voorkant werden meer dan 25.000 stenen gebruikt, wat overeenkomt met het aantal gedeporteerden. Het gebouw bevat wel meer van die kleine betekenissen. Het volume van het gebouw is exact gelijk aan dat van de wagons van de 28 konvooien die uit de kazerne vertrokken zijn. bOb Van Reeth zegt dat hij schaamte in stenen heeft willen bouwen. Schaamte om wat zich op die plek heeft afgespeeld, schaamte om de intense afwezigheid van de gedeporteerden. Die afwezigheid is extra voelbaar door de enorme fotowand, doorlopend over de vijf verdiepingen, die een gezicht geeft aan de 25.836 gedeporteerden.

Geschiedenis

De geschiedenis van de kazerne gaat terug tot 1756. Keizerin Maria Theresia van Oostenrijk liet het gebouw optrekken om er Oostenrijkse soldaten onder te brengen. Deze achtergrond verklaart meteen de sobere, strenge buitenkant waarvan de stijl eerder thuishoort in het Weense classicisme dan in de lokale architectuur. In 1781 werd de kazerne door de stad Mechelen aan de staat verkocht, waarna ze eveneens een militaire rol speelde tot 1940.

Uit deze periode komt de naam Dossinkazerne, naar de Luikse oorlogsheld Luitenant Generaal Emile de Dossin de Saint Georges (1854-1936). Waarvoor de kazerne dienst deed tussen mei 1940 en juli 1942 is tot op heden onduidelijk. Daarna kreeg het gebouw een zeer sinistere functie : net als Vught of Westerbork in Nederland en Drancy in Frankrijk, werd de kazerne uitgekozen als SS-verzamelkamp voor Joden en zigeuners om ze later te deporteren naar Auschwitz-Birkenau en enkele andere kleinere concentratiekampen. Tussen juli 1942 en september 1944 werden er 25.484 Joden en 352 zigeuners verzameld en weggevoerd. Twee derde van de gedeporteerden werd onmiddellijk na aankomst vergast.

Na de Tweede Wereldoorlog kwam de Dossinkazerne weer in handen van de Belgische staat en werd ze door het Belgisch leger ingericht als Centrum voor Administratieve Dienst tot 1975, waarna de Dossinkazerne in verval raakte. Er werd zelfs overwogen om de kazerne te laten afbreken, maar dit stuitte op luid protest waardoor de gevel uiteindelijk geklasseerd werd. In 1977 nam de stad Mechelen de kazerne over van de staat, maar pas in de jaren ‘80 werd het verkommerde gebouw ingericht als appartementencomplex, het “Hof van Habsburg”, een verwijzing naar de Oostenrijkse Habsburgers die het complex oorspronkelijk bouwden.